Natuurgeulen vallen steeds vaker droog. Wat nu?
De aangelegde natuurgeulen langs de Waal en de IJssel vallen steeds vaker droog. Wat betekent dat voor de circa 40 nieuwe nevengeulen die er nog gaan komen?
Door Wim Eikelboom/Rivierverhalen
Om de ecologische waterkwaliteit in de grote rivieren te verbeteren, legt Rijkswaterstaat de komende twee jaar circa 40 nevengeulen aan. Dat zijn kleine zijarmpjes van de hoofdstroom die door de uiterwaarden kronkelen. De nevengeulen hebben als doel om de riviernatuur te verbeteren. De geulen bieden een plek aan paaiende vissen en aan kleine waterdieren die minder gediend zijn van snelle stroming. Gemiddeld kost de aanleg van zo’n geul circa 4 miljoen euro.
Verhaal gaat verder onder de foto

Daling rivierbodem
Deze natuurinvesteringen zijn gericht op de zogeheten Kaderrichtlijn Water, de Europese richtlijn die voorschrijft dat alle oppervlaktewater aan bepaalde eisen moet voldoen. Door toenemende zomerdroogte en door uitslijting van de rivierbodems, vallen natuurgeulen steeds vaker droog. Met name langs de Waal en de IJssel. Langs de Wal zijn 34 geulen aangelegd en langs de IJssel 24.
Dit is het overzicht van de KRW-projecten:

Door de bodemdaling wordt het waterpeil bij dezelfde rivierafvoer lager dan voorheen, omdat de rivierbodem lager ligt. Daardoor kan de rivier de minder water de geulen laten instromen. “Langs de Waal en de IJssel speelt het droogvallen van (neven)geulen en het habitatverlies de grootste rol in de impact op het functioneren van het ecologisch systeem”, stelt Bureau Stroming in een onderzoek in opdracht van het Wereld Natuur Fonds en ARK Natuurontwikkeling.
Verhaal gaat verder onder de foto

Het gemiddeld aantal dagen dat een nevengeul langs deze rivieren droogvalt is toegenomen van circa 35 naar 80 per jaar. Zo’n dertig procent van de tijd staat er wel water, maar stroomt het niet. De stromende functie zal verder afnemen naarmate de bodemdaling van de rivierbodems doorzet, waarschuwt Stroming. Langs de Maas is verdrogen van de uiterwaarden en het verdwijnen van natte natuur een minder groot probleem, omdat door de stuwen het water wordt vasthouden op een vast peil.
Instroomdrempels
De KRW-programmamanager van Rijkswaterstaat Oost-Nederland laten in een reactie op het rapport van Stroming weten dat ze gaan werken met zogeheten flexibele instroomdrempels. Dat zijn in hoogte verstelbare instroompunten met stortsteen. Nu is vaak beton gebruikt bij een inlaat van een geul, zoals hier in Wijhe:
Verhaal gaat verder onder de foto

Zulke flexeibele instroomdrempels liggen ook bij de langsdammen in de Waal. Als de rivierstand laag is, kan de instroom van water in de geul een handje worden geholpen door stortstenen tijdelijk te verwijderen. Op die manier hoopt Rijkswaterstaat te voorkomen dat de nieuwe natuurgeulen langs de Waal en IJssel minder snel droog vallen. Ook wijst Rijkswaterstaat op het belang van onderhoud, zodat de geulen niet dichtslibben. Afgelopen jaar zijn voor het eerst natuurgeulen uitgebaggerd.
Baggeren
Dat natuurgeulen hun effectiviteit verliezen werd in 2021 ook aangekaart in een onderzoek van de Wageningen Universiteit in opdracht van Rijkswaterstaat. De ontwikkeling van soortenrijkdom en het aantal typische riviervissen stagneert doordat geulen voor natuurherstel vaker droog vallen. Ook in dat onderzoek was het advies: Om natuurwaarden in nevengeulen te behouden moeten ze om de paar jaar opnieuw moeten worden uitgebaggerd.
in het Ontwerp Programma Integraal Rivier Management (IRM) is het stoppen van bodemerosie van de grote rivieren een van de belangrijkste actiepunten. Er loopt nu onderzoek in hoeverre het mogelijk is om met het aanbrengen van zand de rivierbodems omhoog te brengen.